Inleiding
Organisatieleer bestudeert het gedrag van organisaties en hun medewerkers.
Hoe doe ik dat?
- U maakt gebruik van overkoepelende begrippen als context, cultuur en (referentie)kaders, u kent de uitgangspunten
- U heeft inzicht in de meest kenmerkende inhoudelijke begrippen, definities, modellen en schema's, u ordent
- U kent de wisselwerking tussen organiseren en levensloop
- U verdiept zich zowel in de pioniers en de mijlpalen uit het verleden als in veelbelovende recente ontwikkelingen, u kent de historie
- U bekijkt, bij voorkeur contrasterende beelden als leerzame voorbeelden
- U zoekt verder in de hier gebruikte bronnen
- U beseft dat de hier gebruikte werkwijze deel uitmaakt van een of meer hogere ordeningsmechanismen, zoals complexiteit, systeemtheorie etc. (zie ELO-Denkhulp: A.Vindkunde).