1.1.1 Leidinggeven

Instrueren:

  1. Bij geringe bekwaamheid en sterke betrokkenheid
  2. Veel sturing, weinig ondersteuning
  3. U geeft gedetailleerde aanwijzingen en houdt toezicht op de taakuitoefening
  4. Valkuil: autoritair gedrag

Stimuleren:

  1. Bij enige bekwaamheid en zwakke betrokkenheid
  2. Veel sturing, weinig ondersteuning
  3. U blijft aanwijzingen geven en de taakuitoefening controleren, maar geeft daarnaast uitleg over beslissingen, vraagt om suggesties en steunt vorderingen
  4. Valkuil: betutteling

Overleggen:

  1. Bij hoge bekwaamheid en sterke betrokkenheid
  2. Weinig sturing, veel ondersteuning
  3. U bevordert en ondersteunt de taakuitoefening en deelt de verantwoordelijkheid voor de besluitvorming met uw medewerkers
  4. Valkuil: therapeutisch gedrag

Delegeren:

  1. Bij hoge bekwaamheid en sterke betrokkenheid
  2. Weinig sturing, weinig steun
  3. U draagt de verantwoordelijkheid voor besluitvorming en probleemoplossing over aan uw medewerkers
  4. Valkuil: lassez-faire-houding.

Meer weten? Zie Onderwerpen