4.3.4.1 Groepsfasen

Groepen kennen, net als mensen, een soort ontwikkelingsfasen. Het is verstandig daar rekening mee te houden.

Hoe doe ik dat?

  1. U start met een nieuwe groep met de fase van het formeren; deze fase kenmerkt zich door onzekerheid, aarzeling en wellicht bezorgdheid. Veel kans dat er enige scepsis heerst. Men zal zich al snel enigszins afhankelijk van de leidinggevende opstellen. ‘Zeg maar welke kant we opmoeten.’ Als facilitator kunt u in die situatie het best duidelijke doelstellingen formuleren, de taken goed verdelen en aandacht besteden aan het opbouwen van een gemeenschappelijk taal- en referentiekader
  2. U komt in de fase van beweging;  u ervaart misschien creatieve spanning en opstandigheid en mogelijk conflicten. Wellicht ook wantrouwen en twijfel aan uw rol als facilitator. Hier komt het 
    aan op het stimuleren van teambuilding en het verhelderen waar de groep voor staat
  3. U gaat verder met de fase van eenwording; het gaat er relaxter aan 
    toe en als facilitator hoeft u weinig sturing te geven. U kunt appelleren aan de betrokkenheid 
    van de deelnemers en bouwen aan een toenemend vertrouwen
  4. U sluit af met een groep met een hoge graad van samenwerking, de vierde fase, dan kunnen conflicten en verstoringen in de groep worden aangepakt. Als facilitator kunt u het zelfsturend vermogen van het team aanspreken, goede resultaten bevestigen en problemen en besluiten volledig met de groep delen
  5. U beseft dat de werkelijkheid nog wel eens anders verloopt dan in het hier geschetste model. Zo kan het voor komen dat een fase wordt overgeslagen of dat er een ‘terugval’ plaatsvindt, bijvoorbeeld door conflicten of spanningen. Dit alles vraagt van de facilitator een open, flexibele en sensitieve houding 
    waarbij hij zich te allen tijde weet aan te passen aan wat de groep op een bepaald moment nodig 
    heeft.

 Meer weten? Zie Teamontwikkeling