4.3.6 Instrumenten

Instrumenten zijn zaken als locatie, materialen en andere fysieke hulpmiddelen. Ook deze zaken zijn van belang en dienen met zorg te worden gekozen. 

Hoe doe ik dat?

  1. U kiest als eerste, dit aspect kan immers niet worden verplaatst, de plaats of locatie van uw sessie
  2. U zorgt dat deze locatie aan uw voorwaarden voldoet, in termen van verlichting, oppervlak,
    de mogelijkheid om tafels te verplaatsen etc.
  3. U kiest een passende opstelling, bijvoorbeeld een kring, een hoefijzervorm. U positioneert uw deelneers, bijvoorbeeld verspreid door de ruimte of allemaal rond een grote tafel
  4. U bedenk dat de techniek fraaie mogelijkheden biedt, maar soms gevoelig is voor storingen: 'God strafte de mensen en gaf ze een apparaat'
  5. U zorgt in ieder geval voor materialen die goed ogen, prettig zijn om naar te kijken en interessant zijn
    om te lezen of over te praten
  6. U gaat verder dan louter rationele,op de linker hersenhelft gerichte plaatjes en hand-outs. Wees een kenniskunstenaar (zie ELO-Denkhulp: Kenniskunstenaar) en denk bijvoorbeeld aan kaartspellen, speelgoed, verf etc. Bedenk echter dat minder meer is. Zorg dat de deelnemers in ieder geval niet met stapels paperassen naar huis gaan.

Meer weten? Zie Facilitator